Dat de staat van het milieu ons zorgen baart is duidelijk, je hoeft maar even de krant open te slaan (bij voorkeur de digitale editie) om te zien wat er aan de hand is. Terwijl Boran Slat verwoede pogingen doen om het plastic afval uit de oceaan te verzamelen en aan land te brengen, kunnen we ons afvragen wat we zelf kunnen doen om de aarde weer leefbaar te maken voor de volgende generaties. Zoals een oud gezegde luidt: verander de wereld, begin bij jezelf. Daarvoor hoef je geen wiskundig genie te zijn en ook een academische achtergrond als milieutechnoloog is niet vereist. Hoe dan wel? Simpel zat: begin bij je koelkast! In vijf simpele tips weet je precies wat je nodig hebt voor een duurzaam dieet.
De reden om bij de koelkast te beginnen is vrij logisch: onze milieubelasting bestaat voor 20 tot 30 procent uit eten en drinken. Dat bewaar je (als het goed is) in de koelkast. Daar begint het dus. Door slim te zijn kun je dat percentage flink verlagen. Bijvoorbeeld door minder vlees te eten en minder voedsel te verspillen.
Weggooien is zonde
Om je maar direct met je neus op de feiten te drukken; gemiddeld genomen gooien we zo’n 140 euro op jaarbasis weg aan voedsel. Zonde, voor een gezin van vier personen is dat al gauw 560 euro. In gewicht uitgedrukt is dat zo’n 40 kilo per persoon. Dat is dus behoorlijk veel en eigenlijk totaal overbodig. Het is niet alleen slecht voor je portemonnee, maar zeker ook voor het milieu. Overigens is het niet alleen de producten die je in de koelkast bewaard en na verloop van tijd zult weggooien, via de gootsteen verdwijnt ook het nodige. Volgens onderzoekers verdwijnt er op die manier jaarlijks zo’n 57 liter aan vloeistoffen. We hebben het dan niet over schoonmaakmiddelen, maar over koffie, thee, limonade en melk. Er valt dus heel wat te besparen.
Lees ook: 4 efficiënte tips tegen voedselverspilling!
5 tips om duurzaam te consumeren
De meest voor de hand liggende methode om een forse besparing te realiseren is het kopen van meer plantaardige producten. Hiermee wordt de milieubelasting het meeste gereduceerd. Voor elke kilo vlees die je aanschaft is namelijk vijf kilo plantaardig materiaal nodig. Door minder vlees te kopen beïnvloed je in principe het systeem van vraag en aanbod en verklein je en passant ook je ecologische voetafdruk. Wat je immers niet consumeert heeft ook geen impact op het milieu. Daarnaast is er nog een niet geheel onbelangrijk argument om minder vlees te kopen: zowel de vlees- als de zuivelindustrie zorgen voor veel meer uitstoot van broeikasgassen en voor verzuring van de bodem en de lucht. Dat geldt niet alleen voor zuivel en vlees, ook vleesvervangers die van zuivel zijn gemaakt hebben een behoorlijke impact. Volg de volgende vijf tips op en je koelkast wordt aanzienlijk duurzamer.
#1. Kies groente en fruit van het seizoen.
Fruit en groente zijn goed. Niet voor niks is het advies om minstens 250 gram groente en 2 stuks fruit per dag te eten. Om het geheel een echt duurzaam karakter te geven is het zinvol om te kiezen voor duurzaam geteelde streekproducten. Zo voorkom je dat het duurzame deel verloren gaat door transportkosten. Lokale producten zijn overigens niet altijd beter. In veel gevallen zijn lokaal gekweekte tomaten uit de kas, minder duurzaam dan tomaten die van de volle grond komen en zijn geïmporteerd. In veel gevallen is het veel kostbaarder om tomaten in een kas te kweken. Het enige punt wat ervoor zorgt dat groenten uit de kas wel duurzamer zijn, is wanneer de kas wordt verwarmd met duurzame warmte.
Lees ook: Milieuvriendelijk schoonmaken: 7 tips!
#2. Eet minder vlees en kies dat vlees bewust.
In Nederland eten we bijna 110 gram vlees per dag. Dat lijkt te verwaarlozen zul je denken, maar op jaarbasis is dat zo’n 40 kilo. Het gaat echter niet alleen om de hoeveelheid vlees die we zelf consumeren, we exporteren ook behoorlijk veel. Ruim 75% van de totale vleesproductie in ons land gaat naar het buitenland. Dat betekent dus een flinke hoeveelheid CO2 die we produceren, feitelijk puur voor economisch gewin. De veehouderij die aan de basis staat van de vleesproductie stoot broeikasgassen uit, verbruikt veel water en heeft veel ruimte nodig. Denk bijvoorbeeld aan de ruimte die nodig is voor de productie van veevoer. Dan hebben we het mestprobleem nog niet eens benoemd.
Vermijd rundvlees
Minder vlees eten is dus de beste manier om de impact op het milieu te verminderen. Dat geldt met name voor lams- en rundvlees. Die twee vleessoorten hebben namelijk de meeste impact op het milieu. Varkensvlees en kip hebben juist weer de minste impact. Wil je ondanks alle argumenten tegen de consumptie van vlees, toch kiezen voor een lapje vlees bij je avondmaaltijd, overweeg dan vlees met het keurmerk voor dierenwelzijn. Biologisch, Demeter en Beter Leven 3 sterren zijn wat dat betreft een goede en verantwoorde keuze.
Meest duurzaam: veganistisch eten!
Naast de keuze voor vlees met een keurmerk is de vleesloze maaltijd nog altijd de beste optie. Ook het gebruik van vleesvervangers kan een goed alternatief zijn als je duurzaam wilt eten. Veganistisch eten is in veel gevallen de meest duurzame optie. In dat laatste geval is het wel van belang dat je geen vleesvervangers gebruikt die gemaakt zijn van zuivelproducten. Deze zorgen namelijk nog steeds voor een extra milieubelasting.
Lees ook: 5 tips om je steentje bij te dragen aan het milieu!
#3. Wees zuinig met kaas als alternatief voor vlees.
Kaas wordt vaak aangeprezen als een verantwoorde vleesvervanger. Als je echter kijkt naar het duurzame karakter van kaas dan valt dat op minst tegen. Het product is namelijk niet zo duurzaam als het lijkt. Kaas wordt gemaakt van zuivel en dat is nou net een van de producten met een zware milieubelasting. Als je daarnaast weet dat voor de productie van 1 kilo kaas zo’n 6 tot 10 liter melk nodig is, dan zie je gelijk waarom het niet zo duurzaam is als je wellicht dacht. Uiteraard is de juiste hoeveelheid melk afhankelijk van type en leeftijd van de kaas. Hoe ouder of harder de kaas, hoe meer melk er nodig is. De milieubelasting van oude kaas is daardoor hoger in vergelijking met roomkaas of jonge kaas. Overigens is geitenkaas juist weer iets minder belastend voor het milieu. Wil je het echt duurzaam maken, laat dan de kaas links liggen en kies voor plantaardige belegsoorten zoals hummus of notenpasta.
Lees ook: 8 tips om milieubewuster te leven!
#4. Begin met het vervangen van dagelijkse producten
De beste manier om je eetpatroon duurzamer te maken is door te beginnen met het ontbijt. In veel gevallen zal dat bestaan uit enkele boterhammen met broodbeleg. Grote kans je daar roomboter op smeert en ook al is dat natuurlijk vreselijk lekker, je kunt het beter vervangen door margarine. Zuivelproducten kennen nou eenmaal een relatief zwaardere milieubelasting in vergelijking met plantaardige producten. En ook al ben je wellicht geneigd te denken dat margarine niet plantaardige is, is het dat juist wel. Dat heeft tot gevolg dat het productieproces beter is voor het milieu doordat er minder CO2 vrijkomt.
Het vervangen van roomboter door margarine is niet alleen iets wat je vanuit het milieuaspect zou moeten overwegen. Margarine is ook een stuk gezonder vanwege de samenstelling. Dat is dan ook de reden voor de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum om margarine te adviseren als vervanger van roomboter. Het draagt op die manier bij aan een gevarieerd dieet met minder dierlijke en meer plantaardige voeding. Roomboter en margarine bevatten ongeveer evenveel vet, alleen gaat het bij roomboter om verzadigde vetten en bij margarine om onverzadigde vetten.
#5. Eet vis met mate!
Vis eten is altijd goed, al was het alleen maar vanwege de grote hoeveelheden omega-3 en omga-6 vetzuren. Die hoeveelheden kunnen per vissoort verschillen, maar de vette vissoorten bevatten over het algemeen ruime hoeveelheden. Dat wil uiteraard niet zeggen dat elke vette vissoort duurzaam is. Veel hangt af van de kweek en de vangst van de vis. Zo is het bij wilde vis van belang om te weten of deze met uitsterven wordt bedreigd en hoe de vis is gevangen. Bij kweekvis gelden weer andere criteria voor er gesproken kan worden over duurzaam gekweekte vis. Zaken als het voer en eventuele medicatie zoals antibiotica zijn minstens zo belangrijk als de hoeveelheid energie en chemicaliën die zijn gebruikt.
Afgezien van deze criteria is verse vis, hoe gek het ook klinkt minder duurzaam door de beperkte houdbaarheid. De kans dat je de vis uiteindelijk geheel of gedeeltelijk weggooit is grote dan bij gekweekte vis. Bij diepvriesvis speelt dat een veel minder grote rol. Wil je toch graag een visje eten, let dan op de aanwezigheid van een viskeurmerk. De drie belangrijkste keurmerken, MSC, ASC en Biologisch, stellen eisen op het gebied van duurzame visserij of verantwoorde kweek.
Hoe duurzaam leef jij? Houd jij rekening met het milieu of kan het je niet zoveel schelen? Laat het ons weten in de reacties hieronder!